Brand meester?
Goede preventie en altijd voorbereid zijn
Elk jaar gaan zo’n vijf à tien stolpen verloren door brand - voor iedereen die het meemaakt een ingrijpende ervaring. In deze nieuwsbrief vertelt Kees de Wildt over brand en brandpreventie. Hij maakt duidelijk dat preventieve voorzieningen niet voldoende zijn; je moet daarnaast altijd voorbereid zijn op een brand. Manny de Greeuw uit Westwoud maakte een stolpenand mee en doet haar verhaal.
In oude stolpen met de oude indeling zijn de voorzieningen vaak ook oud. Ook een originele rieten kap is kwetsbaar. Maar ook in verbouwde stolpen kunnen problemen ontstaan met de brandveiligheid. Als de verbouw klaar is, is alles meestal nog wel redelijk tot goed geregeld. Maar in de loop van de jarenwordt er binnen en buiten verder geklust door vaklieden, meer of minder kundige klusjesmannen en doe-het-zelvers, inclusief de handige buurman van je oom. Elektrische voorzieningen kunnen uit balans raken of komen door een extra wandje in een ontoegankelijk hoekje terecht. En is het erf handig ingericht - kan de brandweer er bij een brand goed bij? Bij een verbouwing kun je brandpreventie het beste vanaf het begin in de plannen meenemen. Compartimentering en brandvertragende of -werende materialen zijn cruciaal. Maar ook daarna is continue aandacht geboden. Dus: controleer de rookmelders, houd de elektra op orde en bereikbaar, oefen met brandblussers, bedenk met je buren wat te doen bij een brand - en blijf misschien maar beter thuis met oud en nieuw, vooral als je een rieten dak hebt. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed publiceerde in 2015 de brochure ‘Brandpreventie voor historische boerderijen’ (www.cultureelerfgoed.nl). Die is als pdf te downloaden maar ook toegankelijk via een handige webpagina.
Bewustwording is essentieel
‘De meeste branden ontstaan door menselijke fouten. Je kunt van alles doen om branden te voorkomen, maar het begint met bewustwording.’ Kees de Wildt werkte jarenlang als opleider bij de brandweer. Opleiden doet hij niet meer, maar gevraagd en ongevraagd adviseren nog wel, bijvoorbeeld voor de Molenstichting, de Boerderijenstichting, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer ‘Ik woon niet in een stolp maar wel in een monument, namelijk de fortwachterswoning van het fort bij Markenbinnen. Tot mijn pensioen werkte ik in het opleidingscentrum van de brandweer dat in het fort is gevestigd. Sinds die tijd houd ik me ook bezig met militair erfgoed en met de bodem, water, natuur en milieu in en om Markenbinnen en de Starnmeer. Daarnaast adviseer ik als vrijwilliger over brandveiligheid en werk ik in het landschapsbeheer bij Staatsbosbeheer.’
Bewustwording
‘Het grootste risico komt van de mensen zelf - ik schat dat in 80 procent van de gevallen menselijke fouten de oorzaak zijn van brand. Brand door blikseminslag bijvoorbeeld gebeurt veel minder vaak. Daarom is bewustwording essentieel. Je moet je om te beginnen realiseren dat de meeste boerderijen en woonboerderijen in het landelijk gebied staan, en brandweerkazernes in de bebouwde kom. De norm voor woongebouwen op het platteland is dat de brandweer binnen acht minuten ter plaatse moet zijn. De veiligheidsregio stelt elke vier jaar een dekkingsplan vast op basis van risico. Je kunt je voorstellen dat voor enkele verspreid liggende boerderijen de overschrijding van de norm niet zo’n punt is voor beleidsmakers, maar voor die betreffende bewoners wel. Stel: je ontdekt als bewoner een brand. Als je het ziet ontstaan, bijvoorbeeld een vlam in de pan, dan blus je het met een deken of wat water. Is het groter of ontdek je het te laat: snel naar buiten en 112 bellen.
De brandweer heeft één tot twee minuten nodig om uit te rukken, bij een vrijwillige brandweer is dat langer omdat de mensen van huis of werk moeten komen. Vervolgens rijdt een brandweerwagen over een smal landelijk weggetje niet veel harder dan 60 kilometer per uur. En dan hebben we het nog niet over bijvoorbeeld prut op de wegen. Dus je oproep moet goed zijn. Je moet je kop erbij houden en dat valt niet altijd mee bij een brand. Als de brandweer arriveert, moet je ze opvangen en informeren. Maar altijd: eerst vluchten. Je hebt soms maar weinig tijd, in vijf minuten kan je hele huis in brand staan. Daarna kijk je wat je doen kan. Zorg dat je een telefoon en een brandblusser bij de uitgang hebt liggen, of op je weg naar buiten.’
Mengverhouding
‘Je moet goed beseffen dat er altijd vijf factoren zijn die samen een brand veroorzaken. Het begint natuurlijk met brandbare materialen, warmte en zuurstof. Maar daarnaast is de mengverhouding in de lucht belangrijk, en de zogenaamde katalysatoren Om het met laatste te beginnen: je hebt negatieve katalysatoren, die werken vertragend; positieve bevorderen de brand. Dus door hout of riet te impregneren, of met brandwerende of brandvertragende materialen bouw je negatieve katalysatoren in. Een brand grijpt snel om zich heen bij veel hout en riet, en bij een slechte bouwkundige staat. Aan oude boerderijen is wat dat betreft niet veel te doen. Als je gaat verbouwen is dat anders. Daarbij moet je zoveel mogelijk brandwerende of brandvertragende materialen gebruiken. Brandbare materialen moeten geïmpregneerd zijn. Dan krijg je bij een brand veel minder vlammen en rook. Met de normen in het Bouwbesluit haal je een 5,5. Met een doordachte uitrusting met brand- en rookmelders gaat dat al omhoog. Het ideaal is een sprinklerinstallatie, maar dat is wel prijzig. Verder is compartimenteren belangrijk. Het is in een stolp erg leuk om in de nok te kijken, met dat mooie vierkant, maar dat is niet brandveilig. Hoe meer ruimtes, hoe langzamer de brand om zich heen grijpt.’ Rook is brandbaar ‘Rook is erg giftig, vooral door de koolmonoxide. Maar wat veel mensen niet weten: rook is ook brandbaar, door de fijn verdeelde koolstofdeeltjes maar ook door die koolmonoxide en andere gassen. Rook ontstaat doordat materialen niet volledig verbranden. Je krijgt dat bij gele vlammen - de temperatuur van die vlammen is toch al heel hoog, zo’n 800 graden! De rook is dus ook warm, gaat omhoog en loopt ergens vast. Daarbij koelt de rook wel een beetje af, maar die temperatuur blijft hoog genoeg om tot ontsteking te komen. Vooral als dooreen open raampje wat lucht bij de rook komt en het juiste mengsel ontstaat. Als dat gebeurt, krijg je een soort detonatie, die vlam vliegt door de rook heen. Bij verbouwen kun je daarin voorzien. Een brandmelder of dubbele rookmelders in combinatie met een voorziening om het dakraam automatisch te openen. Dan kunnen de rook en warmte vanaf het eerste moment weg. Een blusgas-systeem of nevel-blussysteem kan de rook koelen. Dat kost wat, maar als je voor tonnen verbouwt, is dat echt wel iets om serieus te overwegen.’
Wees voorbereid op een concrete brand
‘Stel je zet je trekker binnen, en die is heet. Na een tijdje vul je brandstof bij. Dat soort gedrag sluipt erin, dat is heel normaal. Maar het is een slechte gewoonte - het kan 10 jaar goed gaan, maar er is een risico. Als de deur dicht is en de schuur warm, dan kan er in de stilstaande lucht een gasmengsel ontstaan dat in de brand kan gaan. Wat kan helpen is dat je eens iemand van buiten mee laat kijken naar hoe jij in en om het huis te werk gaat, en die waakzaam is op dat soort gekke omstandigheden. Ander voorbeeld: bij klussen en verbouwen wordt de constructie vaak opgewarmd, zoals bijvoorbeeld bij verf verwijderen of mastiek op het dak aanbrengen. Als je dat onzorgvuldig doet, is het mogelijk dat het gas dat uit opgewarmd hout ontsnapt, spontaan in brand raakt. Het lastige is: dat kan op een heel andere plek zijn en op een later moment. Het is dus erg belangrijk om je voor te bereiden op een concrete brand, bijvoorbeeld door blusmiddelen aan te brengen. Oefenen met vluchten en met blussen, en afspraken maken met je buren zijn de volgende stappen. Je moet echt af en toe oefenen met je brandblusser, dat je niet als het zover is de gebruiksaanwijzing nog moet lezen.’
Wij stonden met verbazing toe te kijken
Manny de Greeuw woont met haar man in een nieuwgebouwde woonstolp in Westwoud. Op dezelfde plaats stond een iets grotere stolpboerderij in originele staat. Die brandde af op 8 december 2012. ‘Onze stolp was niet meer als boerderij in gebruik, maar hij had nog de oude indeling met een grote binnenruimte en een afgescheiden woonafdeling. Het vierkant was intact. We woonden er al meer dan 25 jaar. We zaten ’s ochtends om een uur of half 11 in de keuken koffie te drinken. Opeens hoorden we een knal, we schrokken. We openden een deur om te zien wat er aan de hand was, en toen kwamen er al dikke rookwolken op ons af. Ik had wel een blussertje in huis, maar daar kun je dan niks mee. We deden nog snel onze jas en schoenen aan en gingen naar buiten.’
Rieten dak
‘Het ging heel snel, door het hout en het rieten dak - het ging zo in de fik. De hele boerderij brandde af. We waren alles kwijt. De brandweer kreeg het vuur niet uit. Telkens als ze iets hadden geblust, begon het ergens anders opnieuw. Wij stonden met verbazing toe te kijken hoe alles wat we hadden verbrandde. We weten niet wat de oorzaak was, dat is ook niet uitgezocht. Het vuur ontstond ergens op de scheiding van het vierkant en de slaapkamer. De brandweer is nog wel binnen geweest, met van die beschermende pakken aan. Ze verzamelden wat boeken in eenkruiwagen. Het meeste was niet te redden, we hebben veel weggegooid. Via familie heb ik nu wel weer wat foto’s, van mijn ouders en zo.’
Nieuwe stolp
‘De gemeente wilde een stolp terug op deze plek, en dat is ook gebeurd. Ruim anderhalf jaar later konden we hier weer wonen. We hebben nu rookmelders door het hele huis. We hebben een bliksemafleider, en het riet op het dak is behandeld met brandvertragende middelen. Dat moest ook volgens de voorschriften. We wonen hier heel fijn. Het is een prachtig gebied, mooi straatje, mooi uitzicht, lieve buren, wat wil je nog meer. De brand is een gedane zaak, terugkijken heeft geen zin. Je maakt jezelf alleen maar verdrietig als je er veel aan denkt. We zijn ook na de bouw nog heel druk geweest met ons nieuwe huis, dat kost veel tijd en energie en daardoor ben je met de ellende niet zo bezig. Je gaat toch een nieuwe toekomst tegemoet.’
NvdW
Graag wijzen u op de brandpreventie_voor_historische_boerderijen.pdf